donderdag 25 september 2008

Toespraak: Uitvaart Rob Bloem

Twee weken geleden zou Rob afscheid nemen van onze gemeenteraad. Hij had het allemaal zorgvuldig gepland, zoals hij dat in politieke zaken wel vaker deed de laatste maanden. Hij zou spreken en zijn opvolger in de raad introduceren, ik zou als voorzitter van de raad wat zeggen en hij wilde graag dat een collega uit de PvdA-fractie, Alard Beck, met wie hij een persoonlijke band voelde, ook iets zou zeggen namens de raad. Zo is het ook gegaan, alleen Rob was er zelf niet bij. Het lukte gewoon niet meer om nog één keer achter die microfoon te zitten. Chantal Teunissen, die hem zeer nastond, sprak de woorden van de ‘baas’ uit.

Het was een merkwaardige sfeer, want we namen afscheid van iemand die er niet was en toch weer wel, want op zijn bed aan het raam dat uitkijkt over de bomen van de Van Slichterhorststraat volgde hij alle afscheidswoorden nauwgezet via de moderne communicatietechnologie. In de raad was er veel emotie, maar die voelde je als het ware ook aan de andere kant van het internet. We wisten natuurlijk dat die avond in de raadszaal de voorbode was van het afscheid van Rob vandaag.


Ik ga niet woordelijk herhalen wat ik toen in de raadszaal over Rob heb gezegd. Hij kon het zelf nog horen en hopelijk ook waarderen en dat was toch het belangrijkste. Bij dat afscheid van de gemeenteraad heb ik het gehad over de debatten, de interrupties, de voorstellen en verklaringen, over hoe Rob zich kon vastbijten in onderwerpen en met passie en emotie door hem gevoelde onrechtvaardigheid of onjuistheid aan de orde kon stellen. Ik citeerde toen ook De Gelderlander, die niet te boek staat als CDA-minded maar niettemin Rob’s natuurlijke leiderschap en kritisch-constructieve stijl roemde. Ik weet zeker dat de afgelopen jaren weinig berichten uit De Gelderlander hem meer plezier hebben gedaan dan dit, al kwam het dan te laat in zijn actieve politieke loopbaan.

Vanaf het moment dat Rob daags na Sinterklaas vorig jaar bij mij langs kwam met het ontstellende bericht dat hij zich kerngezond voelde maar toch ten dode was opgeschreven, heb ik een aantal malen met hem en met Caroline thuis kunnen praten. De schijnbaar onverwoestbare levenslust spatte steeds van hem af, al moet hem dat ontzettend veel energie hebben gekost. Nog gewoon er zijn, meedoen, een rol van betekenis spelen zolang dat nog kan, dat leek wel zijn motto. Bij de carnavalsoptocht, toen de vooruitzichten al definitief slecht waren, dook hij plotseling op in het stadhuis, vermomd als clown. Dat vond ik eigenlijk wel symbolisch voor Rob: het is zo als het is, maar dat is geen reden om niet nog te genieten en onder mensen te zijn en een geintje hoort erbij.

Wat mij verraste was de passie voor de Nijmeegse politiek en voor de lokale toekomst van zijn partij. Die passie heeft Rob tot heel lang en heel laat volgehouden. Die was dus authentiek.

Er zullen stellig ook raads- en collegeleden zijn die - als ze worden geconfronteerd met de eindigheid van ons leven - de politiek terzijde leggen en het aan anderen overlaten. Maar bij Rob leek het wel of zijn verantwoordelijkheidsbesef alleen maar groter werd naarmate zijn ziekte voortschreed. Ik heb daar met verwondering en bewondering naar gekeken. Politiek leiderschap vertoonde Rob de laatste maanden vanuit huis en vanaf zijn bed. Wat vaak het zwakst ontwikkelde talent van politici is, namelijk op tijd je opvolging regelen en dan ook nog de goede naar voren schuiven, dat bleek Rob feilloos te kunnen regisseren.

Een gevoel voor mensen, daar moet het ‘m in hebben gezeten. Een mensenmens. Dat ben je alleen als je zelf je emotie laat zien en je daarvan bewust bent. Rob kon dat in onze Nijmeegse politiek. Snel boos en verontwaardigd, grote woorden en gebaren, maar daarna ook de strijdbijl wegbergen, een borrel drinken en lachen. En niet politiek eenkennig zijn, aardige mensen zitten immers niet per se alleen in je eigen partij.

De Rob Bloembokaal is al zo’n beetje ingesteld. Jaarlijks zal daar op de sportdag van de raad om gestreden worden. In de geest van Rob, dus met passie en overgave, maar ook sportief.

Over Rob’s raadswerk zei ik twee weken geleden: onvoltooid en toch van importantie.

Ik weet zeker dat dit voor zijn gehele leven geldt. Dat kunnen Caroline, Maarten en Joost en de andere familie als besten weten. Wat een verlies en wat een leegte en wat een opgave om daarin door te leven.

Rob, bedankt voor je inzet voor de stad en voor de Nijmegenaren

Vaarwel.