vrijdag 30 januari 2009

30 januari

Gisteren aan het eind van de middag met een klein gezelschap van Düsseldorf naar het Oostenrijkse Linz gevlogen. Linz is dit jaar, samen met Vilnius (Litouwen), cultureel hoofdstad van Europa. Wij, dat wil zeggen de steden Arnhem en Nijmegen, de stadsregio A-N, de provincie Gelderland en de gemeenten in het middengebied Lingewaard en Overbetuwe, voeren sinds vorig jaar gesprekken over de mogelijke kandidatuur van een van beide steden, beide steden gezamenlijk (als een soort dubbelstad) of de regio voor culturele hoofdstad van Europa 2018. Voor dat jaar is deze titel toegewezen aan Nederland. De Nederlandse regering moet een voordracht doen in 2013, waarna de Europese Commissie beslist. Wij zijn redelijk vroeg met nadenken en praten, maar andere Nederlandse steden en regio’s waren zelfs al eerder aan de slag gegaan. Voor zover ik nu weet zijn onder andere de grote Brabantse steden (“Brabantstad”), Maastricht, Almere, Utrecht en Den Haag bezig. Het schijnt dat Brussel alleen nominaties van steden of dubbelsteden accepteert en niet van hele regio’s, maar dat wil niet zeggen dat we niet regionaal aan de slag kunnen. Voorlopig kijken we dus naar een mogelijke kandidatuur van Nijmegen en Arnhem tezamen, maar dat kan alleen maar succesvol zijn als de provincie, de stadsregio en de andere betrokken gemeenten enthousiast deelnemen. Partners in culture zogezegd.

Met instemming van Lingewaard en Overbetuwe hebben de beide steden, stadsregio en provincie een bestuurlijke ‘verkenner’ aangesteld. Die moet de komende maanden zorgvuldig en goedgedocumenteerd in kaart brengen wat de mogelijkheden zijn, welke kansen er uit een kandidatuur ontstaan, welke kosten er mee gemoeid zijn en wie die zou moeten opbrengen, hoe de culturele instellingen en het bedrijfsleven in de regio er tegen aankijken en welke stappen er moeten worden ondernomen. Kortom: het draagvlak onderzoeken, het proces in kaart brengen en voorstellen doen voor het vervolg. We denken dat de voormalig staatssecretaris voor cultuur en media Medy van der Laan met haar ervaring in zowel ambtenarij en politiek als in culturele instellingen en bedrijfsleven die verkenning uitstekend kan doen. Ze is onder meer voorzitter van de Modebiënnale Arnhem en bestuurslid van museumpark Oriëntalis aan de rand van Nijmegen.

Arnhem, Nijmegen en de stadsregio nemen vandaag alvast een kijkje in de Europese culturele hoofdstad 2009. Ons clubje bestaat uit de beide burgemeesters en de wethouders cultuur die toevallig beiden ook economie in hun portefeuille hebben (niet onbelangrijk omdat cultuur ook een economische dimensie heeft), de voorzitter van de stadsregio, twee ambtenaren en Medy van der Laan. In een rap tempo (in 24 uur uit en thuis) spreken we de (rechtstreeks gekozen) burgemeester van Linz (die dat al 22 jaar is), de intendant van Linz09 en diens plaatsvervanger (de organisatoren en artistieke leiding van het programma van de culturele hoofdstad 2009), de cultuuradviseur van de stad Linz en de meneer die over het toerismebeleid gaat. We krijgen een goed inzicht in de manier waarop de “Bewerbung” in zijn werk is gegaan, hoeveel het kost en wie heeft bijgedragen en wat er allemaal voor gebeurt dit jaar. Maar minstens zo belangrijk is dat ons duidelijk wordt dat alleen al de kandidatuur veel enthousiasme losmaakte en dat veel culturele en bouwkundige projecten door dat vooruitzicht versneld werden gerealiseerd, waar dat anders maar de vraag was geweest.

We hebben ook nog tijd om naar een tentoonstelling te gaan en een bezoek te brengen aan één van de culturele landmarks van Linz, het nieuwe Ars Electronica Center, waarin hoogstaande technologie en kunst op een buitengewone en voor bezoekers zeer aantrekkelijke manier zijn samengebracht. De tentoonstelling in het slot Linz is ook bijzonder: een inkijkje in de plannen van Hitler (die nabij Linz opgroeide en er school ging) om de stad uit te roepen tor culturele hoofdstad van zijn Derde Rijk. Gewaagd om daarover nu te exposeren, stof voor veel debat in Oostenrijk en daarbuiten. De tentoonstelling is integer en zorgvuldig en duidt de warhoofdige ideeën van Hitler en zijn architecten op een inzichtelijke manier. Behalve een in het begin van de oorlog gebouwde brug over de Donau is er van al die megalomane plannen niets terechtgekomen.

De stad vertoont veel gelijkenis met Nijmegen, iets groter (188.000 inwoners), een universiteit, schade door de oorlog, oude stad met een Romeins verleden en veel aandacht voor breedtecultuur, niet alleen maar voor de ‘hoge kunsten’ voor een beperkt en hoogopgeleid publiek. Een inspirerend bezoekje, vinden we allemaal. Om 19.30 uur landen we weer in Düsseldorf.

donderdag 29 januari 2009

21 tot en met 29 januari

Veiligheidsvraagstukken kosten mij veel tijd. Niet dat het in Nijmegen zo verschrikkelijk onveilig is, gelukkig niet. We besteden veel aandacht en zorg aan preventie en slagvaardig optreden en dat levert goede resultaten op. Met ‘we’ bedoel ik politie, justitie, brandweer, jongeren- en welzijnswerk, toezicht, gemeentelijke afdeling veiligheid, wijkmanagers en natuurlijk ook de bewoners en ondernemers in de verschillende buurten. Ik besteed aan onze Nijmeegse veiligheid graag de nodige tijd, het is ten slotte een kernonderdeel van mijn burgemeesterschap. Dat dit steeds belangrijker is in de functie van burgemeester wordt wel duidelijk door de vele bevoegdheden die burgemeesters er de laatste tijd bij krijgen: we kunnen drugspanden sluiten, gebiedsverboden opleggen, mensen uit huis zetten bij huiselijk geweld en zullen ook de macht krijgen om zorginstellingen te dwingen om maatregelen te nemen, de rechtbank te vragen kinderen onder toezicht te stellen als jeugdzorg dat niet doet, meldingsplichten op te leggen en ga zo maar door. Soms vind ik dat we met al die burgemeesterlijke bevoegdheden wat doorslaan. In het huidige (benoemde) stelsel moet de burgemeester juist boven de partijen staan en het niet zozeer hebben van zijn bevoegdheden maar van zijn gezag en verbindend vermogen. De burgemeester als sheriff (met een ster aan zijn ambtsketen), dat kan ook, maar dan is er alle reden om er een echte politieke functie van te maken, inclusief een rechtstreekse democratische legitimatie.

Dat gebeurt niet. Minister Ter Horst heeft die discussie voor gesloten verklaard en wil inzetten op de door de Kroon benoemde burgemeester boven de partijen. Maar ja, dan moet je wel consequent zijn.

Veiligheidsvraagstukken kosten mij ook zoveel tijd omdat aan het burgemeesterschap van een stad als Nijmegen regionale en landelijke verantwoordelijkheden zijn verbonden. Dat onttrekt zich voor een groot gedeelte aan de waarneming van het college, de gemeenteraad en de pers, laat staan de Nijmeegse inwoners. We hebben het in Nederland zo georganiseerd dat 25 burgemeesters van grotere steden korpsbeheerder zijn van regionale politiekorpsen. Die korpsbeheerders overleggen met de hoofdofficier van justitie, de korpschef en met de burgemeesters in de regio (voor mij betekent dat de burgemeesters van de 18 gemeenten in Gelderland-Zuid, van Millingen aan de Rijn tot Culemborg) en gaan over de politiesterkte, de begroting, de inzet en het materieel. De regionale besluitvorming kost steeds meer tijd. Daar komt nog bij dat de 25 regio’s intensief samenwerken en met Den Haag overleggen. De ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie willen steeds meer centraal regelen en dat betekent dat dit overleg van de korpsbeheerders steeds intensiever wordt en het karakter krijgt van het bestuur van de gehele Nederlandse politie. Het korpsbeheerdersberaad komt met grote regelmaat (op zaterdagen) bijeen, heeft een dagelijks bestuur en vormt werk- en stuurgroepen. Zo was ik vorig jaar voorzitter van de stuurgroep Bovenregionale Samenwerking en maak ik sinds dit jaar met de collega’s van Den Haag, Enschede, Venlo, Zaanstad en Leeuwarden deel uit van het dagelijks bestuur. Veel stukken lezen, vergaderen en naar Den Haag toe dus.

Datzelfde geldt ook voor de sterk in opkomst zijnde veiligheidsregio’s. Die hebben dezelfde schaal en indeling als de politieregio’s. In de veiligheidsregio’s werken de hulpverlenings- en rampenorganisaties, de gemeenten en andere instellingen samen. In de meeste veiligheidsregio’s wordt de brandweer geregionaliseerd, dat wil zeggen de gemeentelijke brandweermensen (professionals èn vrijwilligers) en het materieel gaan over naar de regio. De Wet op de Veiligheidsregio’s wordt komende maand in de Tweede Kamer behandeld en daar is veel discussie over aan voorafgegaan. Ik ben qualitate qua voorzitter van de veiligheidsregio Gelderland-Zuid en in ons regionaal veiligheidscollege zitten dezelfde 18 burgemeesters als in het regionaal politiecollege. Ook de veiligheidsregio’s kennen een landelijke structuur, waarin alle voorzitters bijeenkomen: het Veiligheidsberaad. Dat is de bestuurlijke koepel van de fysieke veiligheidszorg in ons land. Sinds anderhalf jaar ben ik voorzitter van dat Veiligheidsberaad, als opvolger van Geert Dales, die vervroegd vertrok als burgemeester van de Leeuwarden. Ook het Veiligheidsberaad kost tijd: overleg met elkaar, met het departement van BZK en met alle mogelijke belanghebbenden: de brancheorganisatie van de brandweer, de ‘witte kolom’ (geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen), de ICT-adviseurs, het expertise en opleidingscentrum Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV), werk- en stuurgroepen en taskforces over van alles en nog wat, landelijk bureau Management Development (MD) enz., enz.

Nagenoeg alle collega’s van de 25 kernsteden in de regio’s hebben dit soort landelijke klussen, het hoort er gewoon bij in onze functie, maar af en toe vraag je je wel af of je eigenlijk niet twee banen hebt, één in de stad en één daarbuiten. Vanzelfsprekend worden we overigens maar voor ééntje betaald.

Woensdag 21 januari was zo’n veiligheidsdag. ’s Ochtends was ik in Den Haag voor een dagelijks bestuursvergadering van het Korpsbeheerdersberaad en een gesprek met een potentiële medewerker van het bureau Veiligheidsberaad. En in de loop van de middag hield ik een toespraak in Assen voor de Veiligheidsregio Drenthe over de ontwikkeling van de veiligheidsregio’s en de veiligheidszorg. Donderdag 22 januari overlegde ik onder meer met de algemeen directeur van de veiligheidsregio Gelderland-Zuid en sprak ik met onze wethouder Maatschappelijke Opvang Hans van Hooft over de regionale organisatie van het tijdelijk huisverbod dat burgemeesters sinds dit jaar mogen opleggen. Maandag 26 januari vergaderde het dagelijks bestuur van het veiligheidsberaad in Utrecht , woensdag 28 januari overlegde ik met de regionale korpschef Henk van Zwam en donderdag 29 januari spraken hoofdofficier van justitie Remco van Tooren en ik met een dwarsdoorsnede van ons regionaal politiekorps, van wijkagent tot rechercheur, van surveillant tot districtschef, alles om een goed beeld te hebben van hoe Gelderland-Zuid functioneert. Kortom, veiligheid in de regio is intensief maar kostbaar goed.

Normaal gaat mijn weblog vooral over Nijmeegse zaken, maar het kan, vind ik, geen kwaad ook eens te laten zien wat er aan het burgemeesterschap van zo’n stad nog meer vast zit. Ook belangrijk voor Nijmegen, maar op een meer indirecte manier. Hetzelfde geldt overigens ook voor zoiets als het voorzitterschap van de Euregio Rijn-Waal, dat ik sinds twee jaar bekleed. Ik doe het nog dit tot eind van dit jaar en dan wordt ik afgelost door een Duitse burgemeester. Nijmegen en Nijmeegse instellingen hebben baat bij onze actieve inbreng in de Euregio, maar dat laat zich natuurlijk niet op de cent wegen. De meeste nevenfuncties die ik uitoefen, ook die paar die niet direct ambtsgebonden zijn, hebben linksom of rechtsom nut voor het burgemeesterschap en voor de stad. Bijvoorbeeld het voorzitterschap van de Stichting Parlementaire Geschiedenis of dat van de Stichting Overheidsmanager van het Jaar. De netwerken in ambtelijke en politiek Nederland blijven zo goed onderhouden en dat scheelt een stuk als je voor de Nijmeegse belangen iemand snel wilt spreken.

woensdag 21 januari 2009

12 tot en met 21 januari

De kredietcrisis is geen kredietcrisis meer maar een volwassen economische recessie die alle sectoren lijkt te treffen. De komende jaren, zeker tot 2011, zullen moeizaam zijn, voor heel veel mensen. Ondernemingen krijgen het zwaar, werk droogt op, arbeidstijdverkorting en ontslagen worden weer normaal, pensioenen staan onder druk, huizenbezitters moeten slikken. Geen leuk perspectief. Als gemeente kunnen we maar beperkt iets doen. Maar wat we kunnen, moeten we ook goed doen. Met de wethouders Kunst (economie), Depla (werk en inkomen, ruimte en bouw) en Lucassen (Financiën) overleg ik in een bestuursteam over de maatregelen die we kunnen nemen en de samenwerking met partners in de stad.

Afgelopen week twee boeiende debatten gehad in de zogenoemde raadkamers, een soort commissievergaderingen die niet zo mogen heten. Achtereenvolgens kwamen coffeeshopbeleid en de gebiedsontzeggingen in de Meijhorst aan de orde.

Wat de coffeeshops betreft is mijn lijn vrij simpel: het huidige beleid om de coffeeshops in het stadscentrum geconcentreerd te houden en de paar shops in enkele woonwijken te laten “uitsterven”, voldoet redelijk, dus daar moeten we mee doorgaan. Strengere criteria, bv. de nabijheid bij scholen, zijn voor Nijmegen weinig zinvol. Als het moet van minister Hirsch Ballin, dan wachten we wel op zijn regelgeving. Een coffeeshop erbij, namelijk in het stadsdeel Dukenburg, zie ik om diverse inhoudelijke redenen niet zitten en ik ben niet de enige: politie, justitie, bewoners, winkeliers, nagenoeg iedereen heeft bezwaren. Nog daargelaten dat de tijdgeest er nu niet bepaald naar staat om als overheid zelf een coffeeshop te gaan entameren.

Enkele fracties willen een shop in Dukenburg nog niet definitief afschrijven, maar grosso modo bestaat er consensus over het beleid. Wel verschillen de meningen over wat met die coffeeshops in de woonwijk te doen. Het huidige uitsterfbeleid is meer verouderingsbeleid: zolang de eigenaar niet wisselt, blijft de shop bestaan en dan kan dus heel lang duren. Zelf sta ik er pragmatisch in, al heb ik wel een voorkeur om een beetje consequent te zijn en dus een tijdspanne af te spreken waarbinnen die zaken echt een keertje dicht moeten. De PvdA is het met me eens, enkele kleinere fracties naar het lijkt ook, maar voor de meerderheid is dat net een bruggetje te ver. Voorlopig kunnen de coffeeshops in Bottendaal en Altrade dus open blijven. Dat is open democratie, al omschrijft de Gelderlander dat vrij bizar liever als een gebrekkige antenne.

Interessant was ook de discussie over de gebiedsontzeggingen. Iedereen ondersteunt nog steeds (alleen GroenLinks niet) dat dit stevige middel in september werd ingezet tegen de vrij grote groep die voor ernstige overlast in de Meijhorst zorgde. Uit de aard van de zaak kon deze acute maatregel in de vereiste spoed niet zodanig verfijnd worden dat die alleen de harde kern van de overlastgevers betrof, de meelopers vielen er ook onder. Het debat gaat over de vraag of er niet jongens ten onrechte die gebiedsontzegging kregen (de lijst van 56) en of de rechtsbescherming tegen zo’n ordebesluit wel goed is geregeld. De laatste is in het bestuursrecht wat moeizaam: bezwaar en beroep zijn wel mogelijk, maar leiden volgens jurisprudentie (zeggen de bestuursjuristen) tot niet-ontvankelijkheid als de maatregel alweer is afgelopen en er geen direct ‘processueel belang’ meer is. Toch heb ik elke bezwaarmaker (9 in totaal) individueel getoetst en van antwoord voorzien. Géén van de bezwaarde jongeren stond ‘per ongeluk’ op de door de politie opgestelde lijst, het betrof jongeren die herhaaldelijk met overlast in verband werden gebracht, vaak ook als verdachte.

De fracties van PvdA en SP houden enkele aarzelingen bij individuele uitwerkingen, GroenLinks blijft bij zijn bezwaren, dat is hun goed recht. Ik vind de maatregel tegen de achtergrond van de ernstige overlast van toen proportioneel èn effectief geweest, ook als daar kritische vragen over worden gesteld, die ik naar beste vermogen beantwoord. Ook dat hoort overigens bij open democratie.

Boeiend was deze weken ook de publieke discussie over een mogelijke kandidatuur van Nijmegen-Arnhem voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018. De kroon spande De Gelderlander. In één en dezelfde krant verkondigde de stadsredactie dat de burgemeesters wel een beetje laat waren maar nu met volle kracht aan de slag moeten gaan met die nominatie, terwijl de hoofdredactie een paar bladzijden verder meent dat het allemaal flauwekul is, zo’n culturele hoofdstad, niet meer dan een bezigheidstherapie voor burgemeesters. Tsja.

Ik merk in ieder geval dat het thema nu leeft en dat is een goed begin. Donderdag 15 januari hebben de burgemeesters van Lingewaard, Overbetuwe, Arnhem en Nijmegen een goed gesprek gehad over samenwerking tussen de vier gemeenten, inclusief dit project. Volgende week gaan Arnhem en Nijmegen een kijkje nemen in Linz (Oostenrijk), dat nu cultureel hoofdstad is. De komende maanden zullen we gezamenlijk met regio en provincie de kansen en kosten in kaart brengen en het draagvlak onderzoeken met behulp van deskundig advies.

maandag 5 januari 2009

Toespraak: Nieuwjaarstoespraak

De nieuwjaarstoespraak kunt u hieronder lezen, maar deze is ook te bekijken en beluisteren op webvideo.

Dames en heren,

De dichter Ramsey Nasr schreef onlangs een gedicht met een prachtige titel die op Godfried Bomans was geïnspireerd: “Ik wou dat ik twee burgers was, dan kon ik samenleven”. Nasr mag wat mij betreft zó Dichter des Vaderlands worden.

Dáár gaat het om in onze stad: niet naast maar mèt elkaar samenleven. Dat is een voorrecht, dat er anderen zijn om samen een gemeenschap mee te vormen,
dat er in een stad als Nijmegen mensen vorm geven aan die gemeenschap door zich in te zetten, door een hand naar elkaar uit te steken. Een brug te slaan naar anderen.

Laat dat mijn oprechte nieuwjaarswens zijn: ik wil dat we met ruim 160.000 burgers zijn die samen willen leven, die dat niet alleen als plicht zien, maar vooral als een voorrecht, als een bevoorrechte mogelijkheid om onze eigen toekomst met anderen, met elkaar, vorm te geven.