zaterdag 28 februari 2009

16 tot en met 28 februari

Nijmegen heeft de afgelopen weken behoorlijk veel landelijke aandacht gekregen. In marketingtermen heet dat “op de kaart gezet”, maar daar was niet om te doen.
Mijn woordenwisseling met de burgemeester van Maastricht trok nogal bekijks. Meestal werd er goed en feitelijk bericht over de Nijmeegse geschiedenis en onze aanspraken. NRC-Handelsblad meende te kunnen volstaan met een berichtje van de correspondent uit Maastricht, tja. Wat mij opviel in de publieke reacties van Maastrichtse zijde (ik kreeg geen antwoord op mijn brief), was dat er elke dag weer een nieuw argument werd gebruikt. De ene keer had Nijmegen geen doorlopende bewoning gehad tussen Romeinen en Karel de Grote, de volgende dag heette het dat de bewoning niet op dezelfde plek plaatsvond, maar op wisselende plekken aan de Waal en vervolgens werd gezegd dat Nijmegen in Romeinse tijd maar een militair kamp was. Klinkt allemaal kinderachtig. Interessant is de suggestie van Rob Jaspers van De Gelderlander om DNA-onderzoek te doen. Er moeten hier Nijmegenaren rondlopen met Romeins bloed in hun aderen.

Boeiender dan de Maastrichtse oprispingen was de ondertekening van het contract met A.F.Th. van der Heijden. Ook dat trok de nodige pers. Hij schrijft een korte roman rond de Vrede van Nijmegen. In de Treveszaal, een passender omgeving bestaat niet, maakte de schrijver bekend dat het boek De ochtendgave gaat heten. Hij overhandigde mij de proeve van de omslag met daarop een zeventiende-eeuwse schildering van de Waal en de stad, zo ongeveer wat Lodewijk de Veertiende moet hebben gezien toen hij van Lent naar de overkant keek, maar weigerde de overwonnen stad in te gaan. Van der Heijden vertelde ook al een hoofdlijn van zijn historische roman, het gaat natuurlijk – zoals in alle grote romans – over liefde, gemis, verlating, verlangen, listen en lagen, en dat alles in de historische context van de jaren 1672-1679 in Nijmegen. Hella Haase en Thomas Rosenboom krijgen er een geduchte concurrent bij.

De herdenking van het bombardement van Nijmegen haalde alle kranten en journaals. Terecht, want het werd tijd dat men ook buiten Nijmegen beseft welke grote ramp 65 jaar geleden de stad trof, na de Watersnood en het bombardement op Rotterdam de in omvang en aantallen slachtoffers derde ramp van de vorige eeuw. 22 februari 1944 was in zichzelf een vreselijke tragedie, nog ongeacht de precieze toedracht van het bombardement, waar nu weer veel over wordt geschreven. Vergissing, faux pas, blunder, onduidelijkheid, onzorgvuldigheid, het zijn woorden en etiketten. Feit blijft dat de prachtige historische binnenstad van Nijmegen in puin lag en bijna 800 mensen de dood vonden. En het ergste was dat dit alleen maar de opmaat was van een vreselijk jaar. De bevrijding in september werd met een hoge prijs betaald, veel straten in het centrum en oost die het bombardement overleefden, gingen alsnog in vlammen op. En de maanden daarna was Nijmegen frontstad en werd het onophoudelijk bestookt door bommen en granaten van Duitse kant. Nijmegen kende 7% van alle Nederlandse burgerslachtoffers, 7 maal meer dan op basis van het inwoneraantal mocht worden verwacht.

De herdenking in de St. Stevenskerk en later bij het monument De Schommel was indrukwekkend. Minister Piet Hein Donner verving op meer dan waardige wijze de premier en hield een prachtige toespraak in de kerk. Groots was ook de verontschuldiging die de waarnemend Amerikaanse ambassadeur Gallagher namens zijn land uitsprak. Ronduit emotionerend was het mooie persoonlijke relaas van mevrouw Liesbeth Engelen. Alle toespraken zijn na te lezen op deze site, inclusief mijn eigen bijdrage.

Er was natuurlijk nog meer te doen in Nijmegen. Het carnaval bijvoorbeeld. Op vrijdag 20 februari bezocht ik het Hofbal, waar ik samen met president van de Hofraad Johan Klomp, een nieuwe ridder van Knotsenburg mocht eren en nog wel Ad Lansink, ooit de politieke onderkoning van Nijmegen maar ook prins Ad de eerste en tegenwoordig chroniqueur van het Nijmeegse carnaval. Zaterdag overhandigde ik de sleutel aan de nieuwe prins Hans de derde en jeugdprins Mitch de eerste en tapte ik naar goed (door mijn vader ingesteld) gebruik de eerste van gemeentewege aangeboden biertjes op de Blauwe Steen, waar ooit in middeleeuwse tijden de misdadigers ten toon werden gesteld. Vanzelfsprekend was ik met een groot deel van het college aanwezig bij de zondagse optocht. Door de herdenking van het bombardement werd die een uurtje vertraagd. Jammer was dat juist aan het einde van de optocht de regen met bakken uit de hemel kwam. Niettemin een fraai vertoon van ambachtsvlijt en carnavalsleut.

Er wordt, naast herdenken en carnavallen en een paar dagen voorjaarsvakantie vieren, natuurlijk ook nog gewerkt. De kredietcrisis is een onderwerp waar ik vaak over spreek. Samen met enkele deskundige ambtenaren overleggen de wethouders Depla, Kunst en Lucassen en gemeentesecretaris Pier Eringa en ik elke week over de situatie. Wat zijn de laatste berichten uit de verschillende bedrijfstakken, wat zeggen ze in Den Haag en bij de provincie, hoe staat het met wat we zelf kunnen doen en hoe informeren we de gemeenteraad zo adequaat mogelijk? Dinsdag 17 februari kwam het door ons ingestelde Strategisch Beraad voor het eerst bijeen. Tijdens een ontbijtvergadering (ik ben daar normaal geen groot voorstander van) kregen we van verschillende kanten goede indrukken en waarnemingen. De urgentie om elkaar goed op de hoogte te houden en gezamenlijk naar goede strategieën te zoeken, wordt door iedereen gevoeld. De leden van dit beraad zijn op persoonlijke titel benaderd, maar hebben natuurlijk allemaal contacten met achterbannen, van de directeur van NXP tot de baas van de regionale RABO-bank.

Afzonderlijk sprak ik ook met de directeur-eigenaar van Alewijnse, een van de grotere Nijmeegse industriële bedrijven. Dick Alewijnse is een leeftijdgenoot van mij, wij hockeyden ooit zelfs samen in de jeugd van NMHC en hij is nu de nieuwe voorzitter van de Industriële Kring Nijmegen, een relevante gesprekspartner dus.

Om alle mogelijkheden optimaal te benutten, heeft het college tevens lijsten met mogelijke op korte termijn uit te voeren projecten bij zowel provincie als Vereniging van Nederlandse Gemeenten ingediend, terwijl wij ook op verzoek van zowel Economische Zaken als de raadsadviseur van de premier meer majeure projecten hebben genoemd die voor dynamiek en werkgelegenheid zorgen als er investeringsmiddelen beschikbaar zouden komen.

Het is natuurlijk de vraag of er extra rijksgeld komt, de discussies in Den Haag gaan helaas vooral over ombuigen en bezuinigen.

Wie weet kan de Europese Commissie de komende jaren nog wat betekenen voor kennisstad Nijmegen. Eurocommissaris voor Onderzoek en Wetenschap Potocnic, van huis uit Sloveen, bracht donderdag 19 februari een werkbezoek aan onze universiteit. Samen met hem, voorzitter Sijbold Noorda van de vereniging van samenwerkende universiteiten en de Nijmeegse bestuurders en topwetenschappers bezocht ik het F.C. Dondersinstituut en het Magnetenlab. Ik herinner mij dat Potocnic aan het begin van het Nederlands voorzitterschap door het kabinet werd ontvangen op het landgoed Voorlinden in Wassenaar, daar hebben we elkaar ontmoet, alweer bijna 5 jaar geleden. Prettige en deskundige man.

Ook weer een bijzondere ontmoeting in het kader van mijn etentjes bij Nijmegenaren thuis. In Heseveld was ik te gast bij Stefan Hoevenaars en Gabi Verzuu en hun zonen Finn en Ravi. Enkele vrienden en vriendinnen, veelal nog uit de studententijd, schoven aan het heerlijke Latijns-Amerikaanse buffet aan. Het was weer een gezellig avond waar we over het verschil tussen NEC en Vitesse spraken, maar ook over jongerenwerk, journalistiek, witte en zwarte scholen en muziek.

NEC nam waardig afscheid van Europa na een kansloze missie tegen HSV. De Sportverein uit de Hanzenstad was echt een maatje te groot voor ons. Ik liet mij tijdens de thuiswedstrijd vertellen dat de NEC-begroting 10 maal in het Duitse jaarbudget past. Nog een wonder dat de nederlagen niet veel groter uitvielen. Chapeau voor Mario Been, Carlos Aalbers, Jacco Swart, bestuur en selectie, het was een mooi avontuur dat een ereplekje krijgt in de Nijmeegse sportgeschiedenis.

Leuk was verder de Koninklijke onderscheiding die ik op 27 februari in een bomvolle Vereeniging aan mijn oude leermeester prof. Tijn Kortmann mocht uitreiken. Hij kreeg ter gelegenheid van zijn afscheid van de universiteit de Ridder Nederlandse Leeuw voor zijn uitzonderlijke wetenschappelijke verdiensten op het gebied van het nationale en vergelijkende staatsrecht. Ik mocht als zijn eerste Nijmeegse wetenschappelijk medewerker van hem het vak leren en koester niet alleen goede herinneringen maar ook een warme vriendschap tot op de dag van vandaag.

zondag 15 februari 2009

1 tot en met 15 februari

De afgelopen weken was ik voor de verandering eens een dagje (zegge en schrijve 1 dagje) ziek, meestal ziek ik griepjes in het weekend uit. Vervelend dat het uitgerekend de dinsdag was, de dag waarop het college van B&W vergadert. Als voorzitter laat ik onze wekelijkse vergadering niet graag schieten. Nu gebeurde dat wel en de week daarop ook al, omdat ik toen een paar dagen in zusterstad Gaziantep verbleef. Als de wethouders maar niet aan burgemeesterloze dinsdagen gaan wennen.

In deze weken ook weer ‘in de wijk’ gegeten, ditmaal heerlijk Italiaans bij het jonge gezin Gerrits dat aan het Raadhuishof woont, dus wat je noemt een burenbezoek. De vrouw des huizes vertelt dat zij met haar directe Rotterdamse houding erg heeft moeten wennen aan de Nijmeegse omfloerste wijze van spreken. Ik begrijp dat wel, er is inderdaad een groot verschil in mentaliteit en directheid tussen de Randstad en Nijmegen, overigens niet per se ten nadele van Nijmegen.

Interessante bijeenkomsten genoeg de afgelopen tijd. Zo was ik op bezoek bij staatssecretaris Frans Timmermans om over de betrokkenheid van Nijmegen bij 400 jaar Hudson te praten. In dezelfde tijd dat in New York City en Albany (de hoofdstad van de staat New York) de festiviteiten zijn en hoog Nederlands gezelschap deze bezoekt, is ook de opening van de Gebroeders Van Limburg-tentoonstelling in het Metropolitan Museum. Bovendien heeft Nijmegen na de oorlog warme relaties met Albany onderhouden. Die stad organiseerde na de bevrijding immers door generaal James Gavin geïnitieerde grote hulpacties voor het zwaar gehavende Nijmegen. Nijmegen wil zich daar en in NYC graag laten zien, Altijd Nijmegen nietwaar?

Interessant was ook het werkbezoek dat ik aflegde aan onze eigen archeologische dienst en het immense depot waar de prachtigste vondsten worden bewaard. Puur genieten voor iemand zoals ik. Ik sprak met onze deskundigen (de grootste archeologische gemeentelijke dienst van het land, en de beste natuurlijk) over de merkwaardige claim die Maastricht nu weer op zijn website heeft staan. In liefst drie talen wordt die stad aangeprezen als de oudste van het land. Ik heb er collega Gerd Leers al een mailtje over gestuurd en kreeg pas een weinig overtuigend antwoord terug. We zouden beiden aanspraak kunnen maken op dat predicaat – aldus Leers – omdat Nijmegen weliswaar de oudste stadsrechten heeft, maar niet continu bewoond zou zijn door de eeuwen heen en Maastricht wel. Flauwekul zeggen de archeologen en Maastricht zou beter moeten weten, er is geen echte wetenschappelijke discussie. De grafvelden in de Nijmeegse binnenstad bewijzen een continue bewoning, ook in de donkere eeuwen tussen het einde van de Romeinse tijd en de palts die Karel de Grote in Nijmegen liet bouwen. De stedelijke vestigingen hebben zich steeds op het grondgebied van Nijmegen afgespeeld, al is er in de Romeinse tijd om militaire redenen geschoven tussen Valkhof en Waterkwartier.

Kortom, Maastricht moet ophouden de Nijmeegse rechten te schenden; dat heb ik collega Leers ook gezegd tijdens de vergadering van de korpsbeheerders van politie zaterdag 7 februari. Voor alle zekerheid stuur ik hem binnenkort nog een uitvoerige en wat mij betreft openbare brief.

In de afgelopen weken ook weer overleg over het proces om gezamenlijk met Arnhem en de stadsregio (inclusief Overbetuwe en Lingewaard) een kandidatuur te stellen voor Europese Culturele Hoofdstad 2018. Er worden nu vele gesprekken gevoerd met relevante spelers in overheid, culturele sector en bedrijfsleven. We moeten goed nadenken over de focus van zo’n kandidatuur, het onderscheidend vermogen, de kosten en de kansen. Ik vind het zelf een inspirerende gedachte en denk dat de beide steden en de regio een enorme impuls zouden kunnen krijgen door de nominatie. We zullen zien.

In die culturele hoofdstad past ook aandacht voor design en mode. In het Valkhofmuseum ging zondag 8 februari een fraaie tentoonstelling van start over de schoenen van topontwerper Jan Jansen en vormgever Swip Stolk. Jan Jansen heeft weliswaar wereldfaam als schoenschepper, maar is een gewone Nijmeegse jongen van herkomst. Hij houdt nog steeds van onze stad, al is hij tegenwoordig aan Amsterdam gebakken. Ik reikte hem een zilveren Waalbrugspeld uit voor zijn Nijmeegse wortels en Nijmeegse betrokkenheid tot op de dag van vandaag. De stad eert graag haar grote zonen en Jan Jansen is er zo een.

Cultuur was er ook te zien in het Zuid-Turkse Gaziantep, maar dan moest ik wel het museum in. De stad is nog veel ouder dan Nijmegen (5600 jaar) maar bewaren en in ere houden was er vroeger niet bij. Vandaar dat Gaziantep vooral heel veel en uitgestrekte nieuwbouw kent en relatief weinig dat aan vroegere mooie tijden doet denken. In het archeologische museum worden daarentegen de mooiste mozaïeken uit de oudheid die ik ooit heb gezien bewaard. Ze komen van de opgravingen van de antieke stad Zeugma, vlak bij de Syrische grens, die door de Romeinen als toegangspoort tot Perzië werd gebruikt.

Het is mijn kennismakingsbezoek aan Gaziantep, waar Nijmegen een stedenband mee heeft. Er zijn overeenkomsten: beide oude steden met grote historie, beide universiteitssteden en economische motoren in de regio, beide relatief welvarend, beide speciale relaties met het Duitse Duisburg. Maar de verschillen zijn toch echt groter: Gaziantep telt 1, 2 mln inwoners, met de agglomeratie meegerekend ruim 1,5 mln. Zelfs als ik groots denk en alle gemeenten om Nijmegen heen bij ons optel, kom ik nog niet tot 400.000 mensen en dan overdrijf ik wellicht nog. Het ontwikkelniveau is ook van andere orde, al gebeurt er in Gaziantep erg veel de laatste jaren.

Voorafgaand aan het bezoek aan Gaziantep maakten we een tussenstop in Instanbul en spreken daar met consul-generaal Kervers en cultureel attaché Storks. De vroege vlucht naar Gaziantep de volgende morgen had helaas drie uur vertraging, dus het korte bezoek werd zo nog korter. In anderhalve dag hadden we (wethouder Lenie Scholten is ook mee, evenals MKB (Midden- en Klein Bedrijf) Nijmegen-voorzitter Theo Lemmen en directeur van Inter-lokaal Turgay Tankir en de medewerkers Marije Gerrist en Berry Schattenberg) een overladen programma met plichtplegingen en zware lunches en diners. Die waren allemaal echter wel goed voor de onderlinge relaties en ik leerde veel over het Turkse overheidsmodel en over de stad. Burgemeester Güzelbey is een warme en uiterst actieve bestuurder, druk bezig met zijn herverkiezing in maart dit jaar (hij wel!). Hij heeft goede herinneringen aan zijn bezoek van vorig jaar aan Nijmegen en aan mijn voorgangster Guusje ter Horst die eerder Gaziantep aandeed.

Hoogtepunt was natuurlijk de officiële opening van de Nijmegen Bulvari (boulevard) in een van de nieuwe wijken van de stad. Een brede laan waar aan weerzijden nieuwe luxe appartementen worden gebouwd. Ik onthul samen met mijn collega en met de gouverneur van de provincie (ook Gaziantep genaamd) het nogal groot uitgevallen straatnaambord. Ik knip er zelfs een lint voor door, dat overkomt me haast nooit.

Leuk was ook mijn spontane bezoek, afgelopen zaterdag, aan de locatie Streekweg van het Mondialcollege. Een docente had mij uitgenodigd om tijdens de open dag een kijkje te nemen, en met eigen ogen de vele activiteiten te zien die door en voor de VMBO-leerlingen worden ondernomen. Leerlingen en enthousiaste docenten leidden mij rond. De locatie kan misschien beter (over een tijdje gaan ze naar Lindenholt) maar de school zelf lijkt mij alleen al vanwege de inzet van de docenten meer dan de moeite waard!